Castratie of niet?
Castratie van de reu?
Het is wellicht één van de meeste gestelde vragen hier op De Roelhoeve! Maar u weet niet of u wel de juiste beslissing maakt? Of u bent bang geworden van alle indianenverhalen?
Wij nemen hier omtrent een duidelijk standpunt in en zijn erg voorstander van castratie van de reu.
Wij hebben voor u een aantal overwegingen op een rij gezet.
Castratie kan ervoor zorgen dat uw hond een aangenamer en minder dominante huisgenoot wordt. Wilt u zeker weten of castratie het gewenste effect heeft, dan kan een chemische castratie meer duidelijkheid verschaffen.
Castratie voor een aangenamer gezinslid
• Zonder de bekende paringsdrang kan uw hond een aangenamer huisdier worden.
• Minder weglopen en geen ongewenste serenades meer.
• De gecastreerde reu produceert minder pussige uitvloeiing uit de penis en heeft minder neiging in en om het huis een territorium af te bakenen.
• Gecastreerde honden zijn aanhankelijker en gemakkelijker in de omgang met mensen, maar ook met andere honden.
Castratie tegen dominantie
Castratie kan ervoor zorgen dat uw hond rustiger en minder dominant wordt. Het kan, maar het hoeft niet! We mogen aangeleerd gedrag en gedrag als gevolg van mannelijk hormoon niet met elkaar verwisselen. Als u wilt weten of het gedrag aangeleerd of hormonaal is kan u uw hond een implantaat (suprelorinchip) laten geven. Dit implantaat onderdrukt tijdelijk de productie van mannelijk hormoon. Gedraagt uw hond zich na het plaatsen van het implantaat zoals u dat graag zou willen, dan is castratie een goede optie. Is er geen verandering, dan kunt u beter met het gedrag van uw hond aan de slag!
Castratie voor een gezondere hond?
Daar waar bij teefjes in verband met de gezondheid geadviseerd wordt voor de eerste loopsheid te steriliseren, is er medisch gezien geen reden om een hond op jonge leeftijd te castreren. Op latere leeftijd kunnen er wel medische redenen zijn voor castratie. Prostaatproblemen, testikeltumoren en bepaalde tumoren aan de anus zijn daar voorbeelden van.
Castratie, sterilisatie en het fabeltje van overgewicht.
Sommige honden kunnen de neiging hebben om wat in gewicht aan te komen na sterilisatie of castratie. Dit kan echter eenvoudig tegengegaan worden. Na de ingreep komt de stofwisseling op een lager niveau te liggen. Honden die dan hetzelfde blijven eten houden meer energie over wat opgeslagen kan worden in vet. Dit betekent dat een hond na sterilisatie of castratie gewoonweg minder voer of een voeder met een lager energiegehalte nodig heeft.
Castratie als probleemoplosser
Enkel castratie is nooit de oplossing voor een probleem. Castratie zal het wel mogelijk maken om uw probleem helpen op te lossen. Maar uiteindelijk zal ongewenst gedrag aangepakt moeten worden en slechte gewoontes doorbroken moeten worden.Onze mening van castratie is van die aard dat je niet moet wachten tot er een probleem is. Alle honden die gehouden worden als gezelschapsdier worden best gecastreerd voor hun eerste verjaardag.
De risico's
Aan de ingreep zijn eigenlijk geen risico’s verbonden. Castratie is een standaardingreep die onder algehele narcose gebeurt. Om het narcoserisico tot nagenoeg nul te reduceren gebruiken de dierenartsen de modernste en veiligste methode en narcosemiddelen van dit moment.
De ingreep
Castratie kan vanaf 6 maanden leeftijd. Er wordt een kleine snede voor het scrotum gemaakt, waarna de testikels verwijderd worden. Uw hond kan dezelfde dag weer naar huis. Hij krijgt pijnstillers mee voor de dagen na de operatie. Door de kleine snede en de onderhuidse hechtingen is een vervelende kap meestal niet nodig. Indien nodig kan je een diervriendelijke kap aanschaffen. Na 10 dagen wordt de wond door uw dierenarts gecontroleerd.
Kortom:
Castratie kan ervoor zorgen dat uw hond een aangenamer en minder dominante huisgenoot wordt. Wilt u zeker weten of castratie het gewenste effect heeft, dan kan een chemische castratie meer duidelijkheid verschaffen.
Wij sluiten het niet uit om in de toekomst nog enkel gecastreerde honden in opvang te nemen.
Uiteindelijk passen gecastreerde reuen het best in ons concept aangezien het makkelijker is om grotere groepen samen te laten spelen.
Judith en Benny
Het beste speelgoed voor uw hond uitkiezen
Een van de leukste dingen aan een hond hebben, is dat hij zo graag speelt. Het beste hondenspeelgoed kiezen is dan ook een belangrijk onderdeel van uw band. Of u hem nu laat apporteren of toekijkt terwijl hij in het rond rolt om zichzelf te entertainen: speelgoed draagt altijd fundamenteel bij aan het welzijn van uw hond. Waarmee houdt u het best rekening wanneer u het beste speelgoed kiest?
Leeftijd
Hoewel hij niet op dezelfde manier als u volwassen wordt, moet u toch rekening houden met de leeftijd van uw hond. Een puppy van drie weken heeft bijvoorbeeld nog baby tanden. Dan is speelgoed van zachter rubber of pluizig, knus materiaal dus perfect voor hem. Tussen zijn derde en negende levensmaand krijgt uw puppy tanden. Dan is het beter om hard rubber te vermijden en alles goed weg te stoppen. Hij zet zijn tanden dan immers in alles wat hij te pakken krijgt. Een brede waaier aan bijtspeeltjes leidt hem af van uw favoriete paar schoenen.
Is de fase van tanden krijgen voorbij, dan beschikt uw hond over stevige kaken voor harder rubberen speelgoed en heeft hij tonnen energie om met balletjes te spelen of aan touwen te trekken. Een oudere hond van zo’n 7 jaar heeft niet meer dezelfde kracht in zijn kaken en tanden als een jongvolwassen hond, maar het blijft belangrijk dat hij op zachtere speeltjes kan knabbelen en dat hij kan spelen met speelgoed dat hem aanmoedigt om actief te blijven. Denk maar aan gemakkelijk op te gooien ballen en stokken. Gelukkig bestaan er tal van specifieke opties die afgestemd zijn op de leeftijd, de grootte en de kauwgewoonten van uw hond.
Grootte en textuur
Zelfs als volwassen dier is het onwaarschijnlijk dat een kleine yorkshire-terriër even stevig zal kauwen als een grote Duitse herder. Die eerste heeft dan ook vaker behoefte aan speeltjes die gemakkelijker in kleinere kaken passen. Evengoed kan een te zacht stuk speelgoed in stukken breken en dan bestaat het risico op verstikking of doorslikken met eventuele maag- of darmproblemen tot gevolg. Als u merkt dat een speeltje tekenen van beschadiging vertoont (het maakt bijvoorbeeld geen geluid meer of er zitten barsten of scheurtjes in het materiaal of de vulling), is het meestal beter om het te vervangen.
Ook de juiste grootte is belangrijk. Te klein speelgoed kan even gemakkelijk worden ingeslikt. Over het algemeen geldt dat speelgoed dat achter de achterste kiezen van uw hond past, te klein is en verstikkingsgevaar veroorzaakt.
Tot slot wilt u ook beslissen welke soorten speelgoed uw hond het best zullen bezighouden. Net als mensen zullen honden na verloop van tijd zelf aangeven welk speelgoed ze het leukst vinden.
Soorten speelgoed
Zelfs gewapend met deze informatie kan de zoektocht door de speelgoedafdeling nog steeds verwarrend zijn. Denk tijdens het winkelen aan deze vier speelgoedcategorieën en houd rekening met de behoeften van uw trouwe viervoeter, dan vindt u zeker de perfecte speeltjes.
Ballen
Er zijn rubberen ballen, pluchen ballen, tennisballen, schuimballen, piepende ballen en zoveel andere. Elk balletje botst op zijn eigen manier. Sommige drijven en lichten op in het donker, heel fijn als u een zwembad hebt of vaak ’s avonds op pad gaat. Deze klassieker is ook ideaal om uw hond actief te houden. Hebt u een bal van de juiste grootte gevonden voor uw hond, let er dan op dat die gemaakt is van materiaal dat stevig genoeg is voor hem, zodat hij het niet aan flarden kan bijten. Ballen moedigen u als baasje ook aan om mee te doen, want honden zijn gek op apporteren of vangen. Zo bouwt u ook aan een sterkere band.
Trekspeelgoed
De meeste honden genieten van touwtrek wedstrijdjes met hun baasje en andere honden. En hoewel er stemmen opgaan om dit spelletje te vermijden omdat het agressie kan opwekken, is er niets mis mee mits uw puppy goed opgevoed is. Het belangrijkste bij trekspeelgoed is wellicht ervoor te zorgen dat uw hond het niet aan flarden trekt. Trekspeeltjes zijn meestal zacht en gemaakt van linnen, leder, canvas of touw. Het is dan ook nodig ze te vervangen zodra u merkt dat de draden bijvoorbeeld losgekomen zijn of er stukjes ontbreken. Let er ook op dat u zich zelf niet te agressief gedraagt tijdens het touwtrekken. Trek het speelgoed zeker niet uit zijn mond, want dat kan schadelijk zijn voor zijn gezondheid. Wilt u dat hij het speeltje loslaat, dan moet u hem leren te reageren op bevelen als ‘Laat vallen’ of ‘Laat los’. En hoewel een hond heel sterke kaken heeft, is het nooit een goed idee om het speelgoed verticaal los te trekken en hem daarbij op te tillen. Dat kan problemen veroorzaken aan zijn kaken, hals en ruggengraat.
Lekkernijen en kauwspeelgoed
Hoewel zowat alles als kauwspeeltje kan dienen, bestaat er speelgoed dat speciaal gemaakt is om op te knabbelen, en dat verdient dan ook de voorkeur. Deze spulletjes zijn meestal gemaakt van nylon of hard rubber, en gaan dan ook lang mee. Sommige zijn zelfs gevuld met lekkernijen om uw hond te trainen of lange tijd bezig te houden, en andere speeltjes zijn gewoon leuk zonder meer. Ze moeten zacht genoeg zijn om op te kauwen zonder het risico dat de tanden gaan breken, maar ook stevig genoeg zodat ze niet gemakkelijk in stukjes breken. U zult merken dat u regelmatig de grootte en stevigheid van de kauwspeeltjes die u kiest, zult moeten aanpassen naarmate uw hond opgroeit. Zorg er wel voor dat er gezonde lekkernijen in het speelgoed zitten, zodat hij zeker gezond blijft terwijl u hem in beweging houdt.
Pluche
Pluchen speelgoed is de favoriet van veel honden, maar helaas is het vaker niet dan wel veilig. Hoewel pluchen speeltjes gemakkelijk aan flarden gescheurd worden en inslik gevaar inhouden, kunnen ze toch nog leuk zijn als ze onder toezicht gebruikt worden. Voordat uw puppy tandjes begint te krijgen, is pluchen speelgoed ook heel geschikt als knuffel ‘s nachts. Is uw hond er gek op, schrijf dit soort speelgoed dan zeker niet onmiddellijk af. Zorg er gewoon voor dat uw puppy weet welke pluchen speeltjes van hem zijn, en wat misschien de knuffelbeer of het kussen van een gezinslid is. Het beste hondenspeelgoed kiezen zorgt ervoor dat u allebei op een veilige en leuke manier speelt. Speelgoed kan net als lekkernijen gebruikt worden als trainingsmiddel. Als u merkt dat uw hond aangetrokken wordt door een bepaald stuk speelgoed, gooi dat dan naar hem als beloning wanneer hij een bevel van u opvolgt en bijvoorbeeld zoals gevraagd gaat zitten. Een belangrijk onderdeel van de training is ook om hem te leren welke speeltjes van hem zijn. Dat beschermt u tegen destructief gedrag dat kan voortvloeien uit de slechte gewoonte om op andere dingen te kauwen, zoals snoep, meubels of speelgoed van kinderen. Denk eraan uw keuzes af te stemmen op de leeftijd en de grootte van uw hond en de intensiteit waarmee hij gewoonlijk bijt. Houd ook in gedachten dat de keuze van speelgoed moet mee-evolueren met de leeftijd van uw hond: er zijn speeltjes voor puppy’s, volwassen en oudere honden. Veiligheid krijgt altijd voorrang, meteen gevolgd door het speelplezier.
Trainen met je hond - 9 tips voor snel resultaat
Trainen met je hond is een leuke hobby. Bij sommige trainingsdoelen is het ook noodzaak, denk aan het leren 'niet op te springen', 'niet trekken aan de lijn' en nog meer situaties. Je kunt trainen via een hondenschool, of zelf thuis. In alle gevallen zijn regelmatige trainingssessies nodig.
Wat maakt trainen zo leuk? Eenvoudig: als je ziet dat het resultaat oplevert: je hond snapt wat je van hem vraagt, en doet het ook, met plezier!
Maar hoe krijg je nu snel resultaat uit je trainingsinspanningen? Ik heb 9 tips voor je:
1. Houd het kort
Een goede trainingssessie is niet langer dan 5 minuten. Je vraagt immers 5 minuten opperste concentratie van je hond, en dan is 5 minuten best lang. Je kunt natuurlijk meerdere sessies per dag inplannen, met genoeg tijd ertussen voor ontspanning en rust. Wat ook goed werkt zijn mini-sessies, van maximaal 1 minuut. Bijvoorbeeld als je je puppy wilt leren te zitten als je zijn voerbak neerzet, dit kun je 4 tot 5 keer per dag oefenen (afhankelijk van het aantal maaltijden van je pup).
Hoe weet je of je training te lang duurt? Ook honden laten signalen zien als ze zich niet meer kunnen concentreren: ze zijn door iets 'onbenulligs' afgeleid, ze lopen weg, reageren langzamer, zijn minder gretig naar de beloning, gapen (is overigens een teken van spanning, niet van verveling of slaap!), gaan erbij liggen, kijken 'glazig' uit hun ogen, gaan zich overmatig krabben (ook spanning), gaan 'gek' doen of kijken steeds weg.
Merk je een of enkele van deze signalen? Sluit dan de trainingssessie af, en ga een uurtje of wat later weer verder.
2. Loon naar werk
Training met resultaat gaat niet vanzelf. Zorg dus voor een passende beloning, dat lijkt eenvoudig maar in de praktijk blijkt dit voor de meeste hondeneigenaren het allermoeilijkst. Wat is een goede beloning? Voer, spel of iets waar jouw hond helemaal blij van wordt.
Tip: bedenk een top 3 beloning voor je hond (goud, zilver, brons) en kies de beloning die past bij de inspanning. Een super-moeilijke oefening (omdat het iets heel nieuws is, omdat omstandigheden moeilijk zijn of omdat het uiterste concentratie van je hond vraagt) verdient een 'gouden' beloning, zoals runderpens, kaas, pannenkoek of datgene waar jouw hond de keukenkastjes voor wilt openmaken. Een iets minder moeilijke oefening kan worden beloond met een 'zilveren' of 'bronzen' beloning. Op deze manier houd je de training voor je hond waardevol. Bedenk dat de meeste oefeningen die wij van de hond vragen door de hond als nutteloos worden gezien. Waarom zou hij gaan zitten, hier-komen of keurig naast je lopen? Dat zijn voor je hond geen doelen op zich. Aan ons dus de taak om dit waardevol te maken. Precies: door goed te belonen.
3. Plan je training, en bereid je voor
Training-sessies Plannen? Dit klinkt officiëler dan het is, maar zorg dat je wel weet wat je gaat doen. Maak de beloningshapjes klaar. Snijd ze in stukje ter grootte van een erwt (of zelfs kleiner, als je een kleinere hond hebt) en doe ze in een beloningstasje of bakje. Bedenk hoe je zo praktisch mogelijk kunt 'uitbetalen': je moet een voertje binnen 2 seconden kunnen geven. Vaak zijn de bekende heuptasjes hiervoor het gemakkelijkst, maar soms wil je liever een bakje met lekkers voor het grijpen op tafel zetten, bijvoorbeeld.
Dan probeer je de oefening voor deze sessie te visualiseren. Wat wil je precies dat je hond doet? Probeer in je hoofd te 'filmen' hoe dit er uit zal zien. Door dit zo voor te bereiden is het bij het trainen gemakkelijker om te zien wat je hond doet. Oh ja, belangrijk hierbij: werk aan één item tegelijkertijd, je kunt immers niet meerdere dingen tegelijk zien & belonen.
4. Babystapjes zorgen voor snelheid
Gek genoeg, maar waar. Met grote 'zevenmijls-stappen' lijk je vlot te gaan, maar als er een foutje insluipt moet je veel verder terug. Dus: werk in Babystapjes, waarom? Je wilt dat je hond succes heeft, veel kleine succesjes geven hem zelfvertrouwen en plezier in de oefening. Dit helpt om het nog beter te doen. Als je merkt dat je hond aarzelt, moeite heeft met de oefening, maak het dan weer iets eenvoudiger (dan ga je te snel). Hoe maak je het eenvoudiger? Door:
- de oefening in nog kleinere mini-stapjes te verdelen.
- te zorgen voor minimale afleiding.
- de sessies korter te maken. Ja, nog korter dan ze al waren.
- de waarde van je beloning te verhogen.
- minder te vragen: minder lang blijven liggen (als dat je oefening is), minder ver 'naast lopen', etc.
5. Focus
Trainen is hard werken, voor je hond in ieder geval wel. En jij bent als trainer zijn steun en toeverlaat. Wees dus ook zo fair om je gedurende de korte maar pittige sessies voor je hond volledig op je hond te richten. Zet je telefoon uit, vraag je kinderen om even buiten te spelen, kies een rustig moment van de dag, kortom: zorg dat je alle aandacht voor je hond hebt. Kies ook een vertrouwde, rustige omgeving om te oefenen. De keuken? Woonkamer? bedenk waar voor jouw hond (en jezelf) de meeste rust is. Gaandeweg, kun je voor de oefening meer afleiding voor je hond toevoegen, zodat hij de oefening in alle omstandigheden kan uitvoeren.
6. Vraag het 1x
Dit een valkuil voor veel hondeneigenaren en trainers. Natuurlijk, je wilt zo graag dat je hond de oefening 'hoppakee' uitvoert. Soms proberen mensen hun hond er zelfs 'doorheen' te praten. Wat zorgt voor veel afleiding natuurlijk. Als je je hond vraagt om een oefening te doen (het 'commando' geeft, of liever een verzoek: dat 'drilt' wat minder), geef je hond dan kans om even na te denken wat je bedoelt, en hoe hij het moet doen. Wij mensen (ja, ook ik) zijn geneigd om snel te herhalen, en als een soort mitrailleur af te vuren wat je wilt. Wordt het daarmee duidelijker voor je hond? Stel je voor? Ik vraag: Zit, zit, zit,zit,zit..ga eens zitten, toe, doe eens een mooie zit, etc.. Als iemand dit tegen mij zou zeggen zou ik eerder geïrriteerd raken, of op z'n minst in verwarring. En dat geldt voor veel honden ook.
Dus: kijk of je hond je redelijkerwijs kan horen (heeft hij aandacht voor je) en vraag 1x wat je wilt. (Natuurlijk heeft je hond dit commando dan al geleerd). Wacht minimaal 10 seconden om te zien of je hond de oefening uitvoert. Is dit zo, vraag het opnieuw, en wacht weer. Als je hond nu nog niet reageert, is de situatie te moeilijk, of moet je een paar stappen terug in je training: je hond weet dan niet wat je van hem wilt.
In beide gevallen heeft het totaal geen zin om het steeds te herhalen. Het levert alleen maar onduidelijkheid en frustratie op. Een menselijk voorbeeld: 'Ik was een tijdje terug in Polen, en ik spreek een ietsepietsie beetje Pools. Toen een dame in de winkel mij iets vroeg begreep ik haar niet (haar woorden kende ik nog niet). Ze begon haar vraag te herhalen, en nog eens, en toen luider. Natuurlijk wist ik nog steeds niet wat ze vroeg, en we raakten allebei wat geïrriteerd. Gelukkig was er een aardige klant die kon vertalen, zodat het werd opgelost. Bedenk dat onze woorden soms simpelweg 'Pools' zijn (of Chinees, Russisch, net wat je je kunt voorstellen) voor je hond. Dan is het ook gemakkelijker om je voor te stellen hoe lastig dit voor je hond kan zijn.
7. Loonwerk, geen 'lokwerk'
Tijdens je training werk je aan een steeds betere uitvoering van de oefening. Als je hond eenmaal door heeft wat de bedoeling is, moet hij dit gedrag ook kunnen uitvoeren in alle omstandigheden. Helaas zie ik nog vaak honden die pas willen werken als de eigenaar een bakje met kaas of wordt pontificaal klaar zet. En zonder bakje toont de hond geen interesse, of werkt zelfs niet mee. Hier zit een leerpunt: je hond moet leren dat je altijd een passende beloning krijgt. Dat is de belofte die je naar hem maakt, en moet nakomen. Als je merkt dat dit gebeurt: begin dan even opnieuw bij de eerste babystapjes, en laat je hond merken dat de beloning heus volgt (ook al is het niet in je hand, of direct in het zicht).
Waak er ook voor om een voertje te pakken als je hond niet reageert op je commando. Je zou immers je hond kunnen leren om niet-te-reageren op commando's. Blijf dus altijd kritisch op wat je beloont.
8. 'Nee' of 'Fout' kost je tijd
Een veel gemaakte grap door hondentrainers is: 'Heet je hond "nee", of "foei"' ? Vooral bij eigenaren van een nieuwe hond is dit te merken, heel begrijpelijk overigens, want zo werkt ons menselijk leersysteem momenteel ook.
Voor
je hond is een 'Nee' of 'Fout' of 'Foei' tijdens een training heel
ontmoedigend. Hij is immers iets nieuws aan het leren, en dan mag je
toch fouten maken? Ik heb het hierbij niet over 'wangedrag' van je hond:
als hij uit opwinding gaat happen of bijten tijdens de sessie
bijvoorbeeld. Dan is een Nee best op zijn plaats.
Tegelijkertijd weet je dat je de sessie moet stoppen, je hebt het te moeilijk gemaakt voor je hond (door bijvoorbeeld: een verkeerd moment, een verkeerde plek, of een verkeerde uitvoering te vragen, of te lang te trainen). Straffen tijdens een training maakt zelfs dat je stapjes achteruit gaat in je trainingsplan. Je hond verliest (zelf)vertrouwen en de lol wordt minder.
Als je merkt dat je gefrustreerd raakt, stop dan de sessie voordat je ontploft. En lees tip nr 4 even opnieuw door.
Let ook op de volgende (onbedoeld) negatieve prikkels:
- een niet-comfortabele halsband of tuigje
- het te strak houden van de lijn, zodat er (onaangename) spanning op de lijn staat
- een onprettige ondergrond: koud, nat of heel ruw (bij een lig-oefening bijvoorbeeld)
- nieuwe of enge dingen in de omgeving (vreemde honden, vreemde mensen)
- Fysieke beperkingen of ongemak: pijn in gewrichten, buikpijn, oorpijn (terwijl je je hond lekker knuffelt als beloning), etc.
Als je merkt dat je hond aarzelt, of zich onprettig voelt tijdens de training, stop dan de sessie onmiddellijk en probeer te ontdekken wat er aan de hand is.
Als je hond tijdens training een fout maakt, doe dan niets. Blijf rustig wachten, gedurende een paar seconden en probeer het dan opnieuw. Soms helpt het om even een gemakkelijke, bekende oefening te vragen (en te belonen), voor dat je verder gaat. Blijft je hond fouten maken, dan is je training te moeilijk (Lees tip 4).
9. Slapend Leren
Dat klinkt haast te mooi om waar te zijn. Trainen terwijl je slaapt, kan dat? Jazeker. Het is bewezen dat de hersenen juist extra veel verwerken tijdens het slapen. Bij het trainen van je hond zal je merken dat korte sessies, met tussendoor tijd voor rust je extra veel resultaat gaat opleveren. Tijdens de slaapmomenten verwerkt je hond de trainingssessie, en het gebeurt zelfs dat bij een volgende oefening de hond verder lijkt dan je voorheen was. Ongelooflijk maar waar, en dan allemaal dankzij een slaapje tussendoor.
Dit waren 9 waardevolle tips die je helpen om sneller resultaat te krijgen bij het trainen van je hond. Maar, wat mij betreft is het niet compleet. Dus daarom misschien wel de allerbelangrijkste tip. Hier is nummer tien:
10. Maak plezier
Trainen moet geen strafwerk zijn, of zelfs geen saai schoolwerk. Zorg voor fun, kwispelt je hond? maakt hij je aan het lachen? Goed zo! Dat is belangrijk, want met plezier is het gemakkelijker om te leren. Is je hond niet vrolijk? Las dan een pauze in en speel samen, doe gek, gooi een balletje, doe een trekspelletje, kriebel je hond over z'n buikje of ga lekker even wandelen. Alles wat je samen plezierig vind is goed. En dit plezier komt dan ook terug in de trainingssessie.
Als je merkt dat je hond (of jij) gespannen is, of gefrustreerd raakt. stop dan de sessie. Het is het niet waard, en levert je helemaal niets op.
8 tips voor het fotograferen van honden
Hoe krijg je de hond scherp op de foto, met toch een mooie wazige achtergrond? En waarom werkt het herhaaldelijk roepen van commando's niet? Voor tips over het fotograferen van honden, duiken we dit keer in de wereld van de hond.
Tip 1: Je eigen hond
Vaak is de makkelijkste en meest voor de hand liggende optie
voor een model het fotograferen van je eigen hondje. Mits op de juiste manier
is uitgevoerd, is het een plezier voor baas én hond en versterkt het de band
die jullie hebben. Een voordeel van het fotograferen van je eigen hond is je
dat hem al goed kent en dus (waarschijnlijk) al weet wat zijn 'beste poses' zijn. De hond kent
daarnaast de commando's die jij hem hebt geleerd. Jouw hond kan zo als
springplank fungeren voor het fotograferen van andere honden.
Extra tip: Vraag in het begin iemand mee die kan helpen met neerzetten
van de hond(en). Dan kun je zelf volledig richten op het fotograferen.
Tip 2: Een glimlachende hond
Zorg voor een ontspannen en blijde hond door een stuk met
hem (en de baas) buiten te lopen. Het is niet de bedoeling om de hond uit te
putten, maar om hem lekker in beweging te krijgen. Als de hond bij thuiskomst
eenmaal is uit gehijgd, krijgt hij een blijde blik die het fotograferen waard
is.
Tip 3: De scherpe hond
Dierenportretten zijn wat dit betreft niet veel anders dan
portretten van mensen. Automatisch kijken we naar de ogen van het dier of
persoon die is vastgelegd. Bij een goed portret kun je namelijk het verhaal van
de persoon aflezen aan de ogen. Hetzelfde geldt voor dieren, want we zien graag
menselijke emoties bij dieren. Zorg daarom altijd dat de ogen scherp zijn. Dit
geeft direct meer persoonlijkheid en emotie aan je portret, wat de foto
absoluut ten goede komt.
Tip 4: De hond die niet stil kan zitten
Wanneer het voor de hond erg spannend of leuk is, wordt hij
vanzelf beweeglijk. Je kunt dan het beste iets ruimer in je scherptediepte
zitten, om hem toch scherp te krijgen.
Het enige wat
je als fotograaf kunt doen is zorgen dat je de beste momenten pakt. Zet voor de
hond die niet stil kan zitten de camera op automatisch zetten en in serie
schieten. Pik alleen de beste foto eruit en bewerk die. Durf een keuze te maken en bewaar niet alle foto's.
Tip 5: De aandachtige hond
Pak je camera en maak een foto in het bijzijn van je hond
(maar niet perse van je hond). Als hij positief of niet reageert op het geluid
van de sluiter geef hem dan een beloning. Zorg dat de hond het bijzijn van de
camera en het geluid ervan gaat zien als het moment voorafgaand aan een
beloning. Je zal zien dat hij meer aandacht voor je gaat krijgen. Voor nog meer
aandacht, kun je kortstondig, zacht en met een enthousiaste stem tegen de hond
praten. Daar gaat hij beter gaat luisteren. Herinner jezelf eraan dat honden
een veel scherper gehoor hebben dan wij! Maar bovenal: Houd het kort en maak
het leuk! Beloon op het juiste moment en straf hem niet.
Er is niets
verwarrender en angstiger voor een hond dan een fotograaf (en baas) wie zich
over een hondje buigt en commando's naar hem blaft: "Zit, Fikkie,... nee-
ZIT. Ik zei Fikkie zit. Zit. Down! Zit Fikkie. Fikkie- zit. Ziiiiit. ZIT".
Arme Fikkie! Geen wonder dat hij niet doet wat je zegt.
Tip 6: Hond op ontdekkingsreis
Zorg voor afwisseling door op zoek te gaan naar nieuwe
locaties, te fotograferen op verschillende tijdstippen en met verschillende
lenzen. Dit houdt het voor de hond spannend en leuk en jij kunt zo ook veel
verschillende dingen uitproberen. Hierdoor kun je erachter komen wat je leuk
vindt en wat wel (of niet) werkt op de foto. Honden houden van het ontdekken
van nieuwe plekken met allemaal nieuwe luchtjes. Hierdoor zal je hond de
fotosessies als positief ervaren. Ook zullen jullie een sterkere band opbouwen
door samen dingen te ondernemen.
Tip 7: De hondeneigenaar buiten beeld
Een manier om een foto te maken van een alerte hond is om
samen te werken met de baas. Laat, terwijl je bezig bent met een compositie, de
baas vanuit een andere hoek fluiten of de naam van de hond roepen. Dit verrast
de hond en je hebt enkele seconden de tijd om de hond te fotograferen op in een
alerte pose.
Tip 8: Schiet in de hondenwereld
Hoewel het leuk is om een paar foto's te maken vanaf ooghoogte, is een standpunt vanuit hun wereld interessanter. De professionals maken op een manier contact met de hond door op hun ooghoogte te fotograferen. Bij een Deense dog kan zijn ooghoogte tot jouw taille reiken. Voor een chihuahua moet je daar en tegen op de grond liggen. Ben je er wel van bewust dat het verkleinen van je postuur invloed heeft op het instinct van de hond. Vooral dominante hondenrassen kunnen dit als een moment ervaren om de rangorde te bepalen. Let op de non-verbale communicatie van de hond. Als hij zijn staart hoog houdt en naar je toe wilt komen op het moment dat jij gaat hurken: Sta op en bewaar het shot voor een later moment. Zorg dat je de baas over de hond blijft, ook als het niet jouw hond is.
De wereld
van de hond is nog steeds een beetje de wereld van de wolf. Houd rekening met
het instinct van de hond en je maakt prachtige foto's zonder zijn innerlijke
wolf wakker te maken.
Vooral bij
een foto genomen op ooghoogte projecteren we menselijke emotie op dieren. Niet
doen:
- Gebruik niet te veel flits. Het maakt de shoot stressvol voor de hond. Schiet liever overdag en/of gebruik een hogere ISO.
- Maak het geen non-stop fotosessie. Zorg dat de hond eventjes rust heeft en speel tussentijds met hem.
- Doe geen dingen waarvan je weet dat ze er een hekel aan hebben. (Door ze kleding aan te trekken of naar plekken meet te nemen die ze niet leuk vinden.)
- Denk niet dat je een dure camera nodig hebt. De beste camera is de camera die je bij je hebt. Ook een smartphone met redelijke camera verricht wonderen bij genoeg licht.
- Leg jezelf geen restricties op. Voel je vrij om te experimenteren.
- Laat je pup niet schrikken. Introduceer de camera voorzichtig en laat hem wennen aan de camera.
- Communiceer met zowel de hond als de eigenaar na afloop van de fotosessie. Evalueer wat je de volgende keer anders zou kunnen doen om beter te worden in je fotografie.
Inspiratie:zoom.nl